Op het plein waar de Willy Staeslei, de Edward Caertsstraat en de Kapelstraat samenkomen, staat een mooi beeld in een perk dat fraai onderhouden wordt door het openbaar bestuur. De opdracht tot plaatsing van het Mariabeeld kwam van Antverpia in 1930, naar aanleiding van het 45-jarig bestaan van deze verzekeringsmaatschappij. Bij de plechtige onthulling droeg directeur De Baeck het over aan de gemeente Ekeren.
De keuze voor deze plaats was niet zonder betekenis, dat meldt het opschrift aan de voorkant van de pijlervormige sokkel: 'HUJUS PAROCHIAE / HIC FUIT ARA/ HIC FOCUS 1897' wat wil zeggen “In deze parochie stond hier het eerste altaar, hier werd het heilig vuur ontstoken.” Hier stond dus de eerste kerk, die samen met de winkels en cafés in de Kapelstraat en villa’s in de Antverpiastraat in 1897 de prille kern van de nieuwe wijk uitmaakte. Het Mariabeeld verwijst naar de naam van de wijk. Het gietijzeren straatnaambord, dat dateert uit 1903 en in 1994 herplaatst werd door de Wijkwerking, vermeldt de naam die alle inwoners van Sint-Mariaburg voor deze plek gebruiken: Het Mariaplein.
De eerste kapel werd in oktober 1896 in gebruik genomen. Op 1 november 1896 werd er de eerste mis opgedragen door pastoor Reyniers. Toenmalige koster Franciscus Pittoors was schrijnwerker en meubelmaker en vervaardigde het altaar, de communiebank en de preekstoel. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Gedurige Bijstand.
Het Mariaplein was het centrale punt van de wijk en op oude postkaarten ook La Grand' Place genoemd. Voor de pastoor werd een stevige pastorij gebouwd op de hoek van de dreef naar het kasteel van Meneer Erkes, Villa Albert genaamd. Deze Belle Epoque-villa is in 1894 gebouwd als buitenverblijf voor het gezin Constant Erkes-Alice Bertin. De naam verwijst waarschijnlijk naar de jongste zoon van het gezin, Albert Adolphe, die geboren werd in 1893 toen de villa in opbouw was.
Het grote trapeziumvormige domein – oorspronkelijk 35.000 m², vandaag nog 8000 m² groot – lag tussen de spoorweg Antwerpen-Roosendaal (in 1854 getrokken), de Weerstandersstraat (destijds Geestenstraat), de Edward Caertsstraat (toen Kerkstraat) en de Schriek. Het domein had naar elke straat één toegang. Op de noordelijke perceelsgrens stonden hoevegebouwen uit 1881-1882, die als remises deel gingen uitmaken van het kasteeldomein.
De kasteelvilla werd centraal op het perceel gebouwd. Een hardstenen blok in het metselwerk van de noordgevel leert dat de villa op 25 augustus 1894 is afgewerkt.
Rond het plein werden winkels en herbergen geopend. Er kwam een schooltje en een feestzaal. In de Gazet van het Nieuw Kwartier werd een oproep tot de aangroeiende bevolking gelanceerd om een naam te vinden voor de wijk. ‘Sint-Mariaburg’ werd gekozen. Rond 1898 waren alle voorzieningen ter plaatse aanwezig: twee koffiehuizen, een bakker, kruidenier, smid, schilder, plafonneur, hovenier, schrijnwerker, schoenmaker, kleermaker, koelverkoper, aannemer, strijkster, drukker…
Op de hoek van het Mariaplein en de Kapelstraat bevond zich kruidenierszaak 'In de vlag van Sint-Mariaburg' van de familie Machiels-Krapels. Vanaf 2 december 1900 kon men hier de ‘kroon’ en de ‘M‘ bekomen om zelf met blauw-witte stroken de vlag van Sint-Mariaburg te vervaardigen. Café 'De Vlaamse Kelder' bevond zich op de hoek van het Mariaplein en Marialei (vandaag Willy Staeslei). Hier vergaderde het Willemsfonds.